Over het gehele werk

auteurs


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs


illustratoren


plaatsen


datums


1
Een eerste aanzet tot dit artikel werd gepubliceerd in Tijdschrift voor Slavische Literatuur, jg. 51 (2008), 3, p. 8-14. Verder archiefonderzoek in het Letterkundig Museum leverde nieuw materiaal op.
2
Zie ook Gillis Dorleijn, Sandra van Voorst: ?Voorzichtige professionalisering en schoorvoetend intellectueel engagement. pen Nederland in de jaren dertig,? in Nederlandse Letterkunde, jg. 16 (2011), 3, p. 215-240.
3
De Telegraaf, 22-6-1931.
4
Archief pen-club, geordend en voorzien van een Summary, o.l.v. prof. dr. Gillis Dorleijn en Sandra van Voorst (rug).
5
Het ontbreken van de ?proceedings? van het congres, alsmede van de externe correspondentie en het stenoverslag kan te maken hebben met goedbedoeld amateurisme van die tijd bij de Nederlandse pen-club. Het kan ook zijn dat Jo van Ammers-K?ller het materiaal nooit heeft afgestaan (en staat het ergens op zolder of is het in woede vernietigd) omdat ze later in conflict is gekomen met de pen-club en de Nederlandse letteren als gevolg van haar houding van vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze was hiervoor bestraft met een publicatieverbod, dat ze weer handig wist te omzeilen. Een andere mogelijkheid is dat het materiaal ooit door de Nederlandse pen-club is afgestaan aan de Internationale pen-club die in Londen zetelt. Navraag aldaar leverde echter alleen op dat archiefmateriaal van voor de oorlog verkocht was aan de universiteit van Austin in Texas. Navraag aldaar leverde echter ook niets op behalve enkele brieven die destijds zijn gewisseld.
6
Bevindt zich in het Letterkundig Museum te Den Haag.
7
Veel dank ben ik verschuldigd aan het Letterkundig Museum, dat me in de gelegenheid stelde dit en andere archieven te bestuderen en fotomateriaal hieruit te gebruiken.
8
Evert Paul Veltkamp, ?Een decoratie voor Boutens?, in: Optima. Cahier voor literatuur en boekwezen. Jaargang 4 nummer 4 (winter 1986), p. 457-465 (p.460).
9
De Telegraaf: 22-6-1931.
10
Grappige bijkomstigheid is dat de huidige residentie van de Tsjechische ambassade in Den Haag gevestigd is in de (Burg. van) Karnebeeklaan.
11
Bij het 10de congres in 1932 (Boedapest) vond er een botsing plaats tussen de Italiaanse futurist Marinetti, die ostentatief de fascistische ?Romeinse groet? uitbracht en de Duitse communistische schrijver Ernst Toller.
12
Bij het 11de congres in 1933 (Dubrovnik) eisten diverse deelnemers een statement van de (nieuwe) voorzitter H.G. Wells naar aanleiding van de boekverbrandingen in Duitsland. Wells weifelde omdat de pen-club zich statutair niet met politiek mocht inlaten. Een compromis werd gevonden door Ernst Toller, inmiddels al vanuit Duitsland veilig naar het buitenland uitgeweken, zo’n statement uit te laten spreken. Maar voordat dat gebeurde, verliet de omstreden Duitse delegatie demonstratief de zaal, met in haar kielzog Jo van Ammers-K?ller. Johan Fabricius redde de situatie door te verklaren dat zij niet het standpunt van de Nederlandse pen-club vertegenwoordigde. (A. den Doolaard in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 31-5-1933; zie ook Leo Ross: ?Jo van Ammers-K?ller in Dubrownik?, in Literatuur, jg. 16 (1999), 3, p. 225-232). Van Ammers-K?ller zelf gaf in het Algemeen Handelsblad een ?mildere? versie: de pen zou – conform het gedachtegoed van wijlen John Galsworthy – niemand mogen uitsluiten, ook niet de Duitse delegatie en het zouden met name de Engelsen zijn geweest, inclusief de nieuwe voorzitter H.G. Wells, die de situatie op de spits hebben gedreven (A.H. 31-5-1931, ochtendeditie).
13
Jo Spier zou tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het Tsjechische doorgangskamp Terez?n/Theresienstadt worden gedeporteerd, een verblijf dat hij overleefde, mogelijk door hand- en spandiensten te verrichten voor de kampleiding, zoals hem na de oorlog werd verweten.
14
Plaatje van haar in artikel van Leo Ross (zie noot 12).
15
E. Konr?d: Nač vzpomenu, p. 189-190.
16
De enige opvoering was er een door het Amsterdamse studententoneel astv in de Stadsschouwburg in 1928, in de regie van Herman Kloppers en ter gelegenheid van het achtste lustrum. Zie inleiding bij K. Čapek: R.U.R. (Slavische Cahiers, Pegasus 2010).
17
Sommige plaatsnamen wijzen daar nog op, zoals Nymburk (Nieuw-burg).
18
Dat kon ook moeilijk omdat Čapek pas na zijn bezoek aan Den Haag in 1931 in het Nederlands zou worden vertaald.